De Gaasperplasrun 2016 gaat de boeken in als mijn zwaarste 10km ooit. Sterker nog, het is op mijn marathon na de zwaarste run die ik volbracht heb.

10km is een peulenschil

Voor een 10km draai ik mijn hand niet meer om. Natuurlijk weet ik dat er lopers zijn voor wie 10km net zover is als een rechtstreekse vlucht Amsterdam-Parijs, maar voor mij is 10 km een peulenschil. Althans, dat dacht ik tot vandaag! Het is niet de afstand die een uitdaging vormt, maar het vasthouden van het tempo voor een degelijke tijd. Wat dat betreft blijft de 10km een afstand die je als een tsunami onderuit kan zwiepen op momenten dat je het niet verwacht.

Aangezien de weersvoorspellingen voor vandaag niet heel gunstig waren besloot ik om niet te participeren met de Ladies Tour van de Cycle Tour Amsterdam. Als het op fietsen en het weer aankomt ben ik absoluut geen Gladiator en besloot dan ook om mezelf uit te dagen op de 10 km bij de Gaasperplasrun. Een run die onderdeel is van Rondje Mokum en die ik zelf nog nooit gelopen had. Rennen in het groen om de Gaasperplas, hoe moeilijk kan het zijn? Nou behoorlijk! Deze run zou ik willen omschrijven als een stierengevecht. Stel je eens voor; je wordt volledig in het rood gehesen en gedropt in de arena met slechts één tegenstander, een stier. Wat doe je? Juist rennen, rennen en rennen. Je bent gesloopt, lopen op je tandvlees is er niets bij. Je bent niet eens meer in staat om je onderkaak van je bovenkaak te onderscheiden. Net als je denkt “laat dat beest me maar op de horens nemen” wordt je de arena uitgetrokken. Pure overlevingsdrang, een kei harde mentale strijd, dat was de Gaasperplasrun.

Spons als redding

Toen ik de weersvoorspellingen gisteravond en vanochtend bekeek had ik niet bedacht dat het zo drukkend warm zou zijn. Waar ik normaliter altijd met een bidon van start ga had ik me vandaag voorgenomen m’n lijf eens niet als levende kapstok te gebruiken en genoegen te nemen met een waterpost op het 5km punt. Bij het inlopen kwam ik er al snel achter dat het net zo benauwd was als een Finse Sauna en dat ik wel eens voldoende vocht zou kunnen verliezen om de Gaasperplas uit z’n oevers te laden treden. We gaan los en beginnen met circa 300 m op de atletiekbaan. Net als Sifan Hassan vond ik het ook niet bepaald relaxt dat er zoveel mensen in mijn baan liepen. Ik ben niet bang voor hielenlikkers, maar hielentrappers. Gelukkig trekken we snel het groene park in waar ik zie dat ik mijn eerste 2 km onder de 9 minuten gelopen heb. Damn, dit gaat op mijn 5km wedstrijdtempo, is dat wel verstandig? Een beslissing om tempo te verminderen blijft uit. Ik loop achter een vrouw met hele mooie gebruinde benen en bedenk zo lang ik achter haar blijf lopen verliest ze misschien nog wat pigment dat mijn kant op waait om mijn eigen melkbussen te kleuren. Maar helaas begon ik het na 3,5 km al zwaar te krijgen en werd ik door de hitte bevangen. Die waterpost op 5 km leek nog mijlenver en met een hartslag van 191 wist ik dat ik echt gas terug moest gaan nemen. Schrik niet, ik heb hele hoge hartslagwaardes, maar wist ook dat 191 na zo’n korte afstand niet gezond was met duizelingen tot gevolg. In een iets rustiger tempo ging ik richting waterpost. Nog nooit heb ik een spons en een bekertje water zo kunnen waarderen als vandaag. Ik besloot de rest van deze race een hechte vriendschap te sluiten met Sponge-Bob, oftewel, mijn gele spons die ik na elke kilometer in me nek legde. De uitdaging om een kilometer te volbrengen werd bijgesteld naar een uitdaging om 500m af te leggen. Het was puur de hitte die parten speelde, mijn benen waren nog relatief fit. Voor het eerst kon het me niets meer schelen dat ik ingehaald werd door andere dames, ik was in strijd met mezelf en besloot op het 7 km punt weer even te wandelen. Met een tijd van 32:30 lag ik in principe nog goed op schema. Toch voelde ik me een old timer die werd ingehaald door allemaal snelle bolides en nodig toe was aan een APK. Toen er een jongen voorbij kwam en die drie magische woorden zei “kom op hé” was ik verkocht. Je zou denken, drie magische woorden “I love you,” maar nee ik was om. Deze jongen werd mijn redder in nood, mijn haas op afstand voor de laatste 3 km. Met een pace van 4:43 vond ik het wel prima en was ik nog nooit zo blij om de blauwe atletiekbaan van AV Feniks te zien opdoemen. Vraag me niet hoe ik het voor elkaar kreeg, maar toen ik zag dat ik nog onder de 46 minuten kon finishen perste ik er een laatste 100m sprint uit. Zwalkend als iemand die net een fles Gin achterover had geslagen strompelde ik richting waterpost en fruit stand. Terwijl ik mijn zwaarste 10K ooit achter de rug had, was ik desalniettemin in staat om een nieuw PR neer te zetten van 45:50. Zo zie je maar; uit je comfortzone treden is niet comfortabel, maar de voldoening des te groter.

 

Bron: Run Forrestblog